Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Hoort, mijn geliefde broeders, [14]heeft God niet [15]uitverkoren [16]de armen dezer wereld, [17][om] rijk [te zijn] in het geloof, en erfgenamen [18]des Koninkrijks, hetwelk Hij belooft dengenen, [19]die Hem liefhebben? 14. Dat is, hebt gij niet gelezen, of geleerd, verstaan, dat God, enz. 15. Namelijk van eeuwigheid voor de grondlegging der wereld, Ef.1:4, en in den tijd geroepen. 16. Niet allen, maar meer armen dan rijken; 1 Kor.1:26. 17. Of om te worden rijk in het geloof, enz. Zie dergelijke wijze van spreken Rom.8:29; gelijk de volgende woorden deze zin noodzakelijk vereisen. 18. Namelijk der hemelen, en van alle hemelse goederen, hoewel zij de goederen dezer wereld niet hebben. 19. Namelijk hetzij armen of rijken; hetwelk hij daarbij doet, opdat de rijken niet zouden menen van de verkiezing en dit koninkrijk ten enenmale uitgesloten te wezen.